Belgische peren aan het feest

België is een perenland. Wij exporteren over zowat de hele wereld. Maar de rassen die we nu in de winkels vinden zijn nog maar een fractie van wat we in de negentiende en twintigste eeuw konden vinden. Als liefhebber hebben we gelukkig nog wel een grotere keuze aan fruitbomen, verkrijgbaar in onze gespecialiseerde kwekerijen.

Tijdens de tweede helft van de negentiende eeuw bereikte de kweek van peren in ons land een hoogtepunt. In plaats van een tiental rassen die we nu nog in de winkel kunnen vinden, werden toen catalogi uitgegeven waarin meer dan zevenhonderd rassen werden opgelijst. Elke streek had eigen rassen, soms zelfs elke gemeente. Die tijden zijn voorbij. Commerciële kweek en export hebben een aantal plaatselijke rassen de kop gekost. En ook ziektegevoeligheid speelde een rol. Er zijn steeds minder producten toegelaten om deze te bestrijden, zeker voor de particulier. De voorkeur van de mensen wat betreft vorm en kleur van de vruchten is ook veranderd. Elke peer moet perfect zijn, en dat is met oude, biologisch gekweekte rassen niet steeds mogelijk.

Onderstammen
Peren worden geënt op onderstammen. In het verleden werden er soms zaailingen gebruikt als onderstam, maar dat wordt nog zelden gedaan. Tegenwoordig gebruikt men gestandaardiseerde onderstammen. Het punt is namelijk dat sommige rassen zich moeilijk verenigen met een ongeschikte onderstam. Het gaat zelfs zo ver dat er soms een tussenent nodig is. Kortom, niet echt iets voor elke tuinliefhebber om zelf aan te beginnen. En je kan nog verder gaan. Tegenwoordig kan je bomen vinden die meerdere perenrassen tegelijk dragen. Ideaal voor een kleinere tuin en met de juiste keuze kan je zo maandenlang opbrengst hebben. Je hebt het bijkomende voordeel dat je niet wekenlang dezelfde peren moet eten om de oogst van je boom op te krijgen. Let bij de keuze van de onderstam op de aard van je grond. Is die rijk, dan zal je beter een zwak groeiende onderstam gebruiken. Bij armere grond is een sterker groeiende onderstam aan te bevelen.

Kom alles over de Belgische peer te weten in het septembernummer van Fence.

Een paar typisch Belgische rassen
Beurré d’Hardenpont werd geteeld door Abbé Hardenpont uit Bergen in de achttiende eeuw. De vruchten zijn plukrijp in oktober en worden best geconsumeerd tussen november en januari. In de keuken te gebruiken voor compote en als stoofpeer.

Bonne de Malines werd begin negentiende eeuw gekweekt door Jean-Charles Nélis uit Mechelen. Ook een typische winterpeer, te consumeren van november tot januari. Tafelpeer voor vers gebruik. In de keuken vooral voor compote.

Doyonné d’Hiver is waarschijnlijk in Leuven gevonden op het einde van de achttiende of het begin van de negentiende eeuw. Te oogsten in oktober en november; te consumeren van december tot maart. Eersteklas wintertafelpeer voor vers gebruik.

Joséphine de Malines werd in 1830 door Esperen, Mechelen, gekweekt en vernoemd naar zijn vrouw. Zeer fijne en heel sappige wintertafelpeer voor vers gebruik van januari tot maart (oogsten in oktober en november).

Beurré Chaboceau of Jefkespeer is een bruin peertje dat wat rond is uitgevallen. Wordt rijp vanaf begin oktober. Dit ras is genoemd naar Jozef Thiebaut, tuinman in de proosdij van de ‘Witheren’ te Ninove in de achttiende eeuw. Ten tijde van de Franse revolutie kwamen de boomgaarden in handen van notaris Jean-François Chaboceau, vandaar de officiële naam.  Een prima dessertpeer met een zoete, verfrissende smaak.

Een peer is geen appel
Al staan ze botanisch zeer dicht bij elkaar, voor de modale tuinliefhebber zijn er duidelijke verschillen tussen peren en appels. Tenminste, dat denken we. Er zijn echter peren die in vorm perfect lijken op een appel. En dan wordt het verhaal al wat moeilijker. De bloesems kunnen een indicatie zijn, want bij perenbloesem is er nooit een vleugje roze te bekennen, zelfs niet in de knop. En een perenboom draagt, op een paar uitzonderingen na, duidelijkere sporen dan een appelboom. Maar het grootste verschil zit binnen in de vrucht: peren hebben steencellen, appels niet. Steencellen proef je als korreltjes tussen je tanden. Ze bevinden zich vlak bij de kern, het klokhuis. Om de zaak echter te bemoeilijken: bij de zogenaamde Beurré peren zijn de steencellen zo goed als afwezig.

%d bloggers liken dit: