De grote vogeltrek

Het wordt stil in de tuin. De voorbode van koude dagen, alhoewel de klimaatswijziging de zaken soms op zijn kop zet. Maar niet voor de vogels. Die pakken hun koffers steevast vooraleer Koning Winter zijn intrede doet. De vroegste is wellicht de gierzwaluw, na 15 augustus wordt het moeilijk om de gierende sikkelvormige stadsvogels nog te zien. Begin september zitten die immers nog verder dan de Sahara. De magische vogeltrek van noord naar zuid, omgekeerd aan de voorjaarsmigratie, is begonnen.

Laat ons wel wezen, niet alle vogels trekken weg. Misschien wel uit onze tuin, maar niet uit de regio zeg maar. We noemen dit standvogels, die blijven hier winter en zomer rondhangen.

Alleen blijkt uit ringonderzoek van onder meer het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen dat de roodborstjes die we in de zomer zien, andere roodborstjes zijn dan die zich op onze voedertafel tegoed doen aan een portie meelwormen. Als we de roodborsten beter observeren dan merken we wel het verschil: de noordelijke gasten zijn forser, en alleszins een pak minder schuw dan de zomergasten die nu dan ergens in Spanje ronddwarrelen. Meestal trekken ze zo zuidelijk als ze kunnen, tot ze op reeds ingenomen biotopen stuiten. Want roodborstjes zijn nogal hevig in het verdedigen van hun territorium.

Verhuizen om geen honger te krijgen
Als de eerste vrieskoude nadert, kan je dat al merken aan grote vluchten kieviten. Die blijven de vorst vooruit, want deze steltlopers hebben een korte snavel waarmee ze wormpjes in de polder vangen. En als de bodem bevroren is, probeer dan maar eens aan voedsel te geraken. Men zegt wel eens dat kieviten de 3 °C grens volgen.

Lees meer over de vogeltrek in het oktobernummer van Fence.

%d bloggers liken dit: