De kunst van het composteren
Compost is de kringloop van het leven. Met de resten van plantaardig materiaal en afval van mens of dier maken we nieuwe aarde. De aarde voedt de plant; en de plant voedt mens en dier.
2015 is door de Verenigde Naties uitgeroepen tot het internationaal jaar van de bodem. Het proces van composteren is de basis voor een gezonde en vruchtbare bodem. Ook in eigen moestuin is het essentieel om met zorg om te gaan met bodem en compost, want zoals het gezegde luidt: ‘In de grond van de zaak is het altijd een zaak van de grond.’
De conventionele visie
De ontdekkingen van de Duitse natuurvorser Justus von Liebig stonden halfweg de 19de eeuw aan de basis van de moderne landbouwmethode. Von Liebig onderscheidde aanvankelijk de drie voornaamste wateroplosbare voedingstoffen die in de bodem voorkomen en verantwoordelijk zijn voor de groei en de bloei van de gewassen: stikstof (N) voor het bladmoes, fosfor (P) voor de ontwikkeling van het wortelstelsel en kalium (K) voor de bloei. De industrie stortte zich op deze ontdekking en al snel werden fabrieksmatig massale hoeveelheden kunstmest geproduceerd en toegepast in de landbouw op basis van de N-P-K formule. In deze visie werd de aarde gereduceerd tot een levenloos substraat waar de boer of tuinder enkel de benodigde hoeveelheden wateroplosbare voedingsstoffen aan toe moest voegen.
De kentering
Justus von Liebig zag nog tijdens zijn leven in dat de industrie te snel conclusies had getrokken en dat de N-P-K bemestingsmethode geen duurzame resultaten gaf. Hij legde voortaan in zijn studie de nadruk op de complexiteit van de bodem en de levensprocessen die er zich in afspelen, maar de trein van de moderne landbouw was toen al in volle vaart vertrokken.
Meer dan een eeuw later bewijzen steeds meer onderzoeken en metingen het naderend bankroet van de moderne landbouwmethode. De bodem verschraalt, erodeert en verliest structuur, hogere mestgiften worden niet meer opgenomen en de gezondheid en voedingswaarde van de planten gaat achteruit.
Eén van de belangrijkste hedendaagse inzichten in het leven van de bodem is dat elk gewas, en elke plant afzonderlijk, in een symbiose leeft met eenvoudige levensvormen in de grond; zoals schimmels, bacteriën en andere ééncelligen. Deze leven rond het wortelstelsel van de plant (en zelfs gedeeltelijk ín de plant) en bedienen de plant van bouwstoffen in ruil voor suikers die de plant afscheidt. Voeg daarbij het leger aan aaltjes, geleedpotigen, insecten en –last but not least – de regenworm; dan blijkt de bodem één groot levend organisme te zijn.
Lees het volledige artikel in het meinummer van Fence.
Gezond bodem – gezond eten
Gezond eten begint met een gezonde bodem. Een grond die lang intensief ‘geoogst’ is vertoont uiteindelijk tekortkomingen in de aanwezigheid van essentiële mineralen en metalen. De zogenaamde sporenelementen – kleine dosissen van silicium, magnesium, selenium, … tot zelfs goud – zijn onontbeerlijk voor het menselijk welzijn en zijn weerstand tegen ziekte; terwijl de diversiteit van microscopisch leven in en op de plant niet alleen bepalend is voor de smaak, maar ook de basis legt voor de menselijke darmflora.
Als we de groenten in onze tuin laten groeien en ter plaatse zouden laten afsterven, zou de hoeveelheid aan sporenelementen in de bodem nooit verminderen. De kringloop zou ten alle tijden gesloten zijn. Maar omdat we nu eenmaal onze groenten oogsten gaan we het één en ander moeten ‘bijpassen’ – en dat doen we door bij tijd een goede zelfgemaakte compost aan de tuin terug te geven.
Het opbouwen van bodem
Willen we het natuurlijk proces van compostering en bodemvorming begrijpen, dan kijken we naar de grond in een bos. De bomen maken bladeren aan, waarvoor ze mineralen en andere stoffen aan de diepte onttrekken. De bladeren vallen en laten de voedingstoffen over aan het kleine leven aan de voet van de boom.
In het gevallen blad voltrekt zich razendsnel een proces van afbraak en ontbinding: insecten scheuren de bladeren aan flarden, weer anderen kauwen ze fijn; ze worden opgegeten, verteerd, ontlast. Eéncelligen, bacteriën en schimmels doen zich eraan tegoed of eten elkaar op. Schimmeldraden woekeren, paddenstoelen schieten her en der op en zoogdieren wroeten doorheen het gevallen blad.
Als we het bladerdek wegvagen zien we hieronder een homogeen ogende bodem van verteerd materiaal die uitstekend belucht is en een fijnkorrelige structuur heeft. Uit de fragmenten van de bladmassa, door zovele monden verteerd en vermalen, hebben de wormen een nieuwe vorm opgebouwd. Deze aggregaten van fijne, ietwat slijmerige korrels noemen we humus en het is het finale resultaat van het hele proces van composteren: nieuwe aarde, de basis waarin het zaad kan kiemen en een nieuwe generatie van jonge planten opgroeit.
Een goede composthoop
De situatie in een bosbodem, met zijn vele spelers en complexe processen, is onze inspiratie om zuurstofrijk en gecontroleerd te gaan composteren. Wat in de natuur spontaan gebeurt, betekent echter veel werk voor de tuinman of -vrouw. De composthoop is niet langer het vergeten hoekje waar het afval ligt weg te kwijnen, maar wordt een werkplaats die tijdelijk evenveel aandacht en zorg vereist als was het een geliefd huisdier.
De ingrediënten worden met zorg gekozen en gemengd. De temperatuur wordt bijgehouden en naar behoefte wordt er gelucht en water gegeven zodat het leven in de composthoop alle kansen krijgt. Maar het resultaat mag er zijn: met deze methode slagen we er in, in de zomermaanden, om een goede compost te verkrijgen in drie maanden tijd. Deze is bruin van kleur, ruikt naar bosgrond en champignons en heeft het uitzicht van grof gemalen koffie. In de moestuin vervult hij de rol van meststof en bodemverbeteraar, versterkt de weerbaarheid van de planten, en de diversiteit aan goede schimmels in is de beste garantie tegen woekerende ziekteplagen.
Eén goede raad: voed je tuin met compost en de tuin zal je planten voeden.
Het recept voor een goede compost:
*Begin met de juiste ingrediënten in de juiste verhoudingen. Grasmaaisel en groenteafval noemen we groen materiaal. Houtsnippers, bladeren, takjes en stro noemen we bruin materiaal. Het bruine (dode) materiaal bevat voornamelijk koolstof. Het groene (levende) materiaal bevat veel stikstof – dat is de ‘brandstof’ voor de hoop. Ook dierlijke mest is een bron van stikstof. De ideale uitgangsverhouding is half stikstof, half koolstof. Streef naar een goede mix van groen en bruin materiaal. Vers geschoren haag is bijvoorbeeld van zichzelf half groen, half bruin. Materiaal dat gekneusd, versnipperd of gehakseld is heeft de voorkeur.
Meng 10% droge leem doorheen de hoop. De microscopisch kleine kleipartikels in leem zijn noodzakelijke structuurdragers waarrond het organisch materiaal zichtbaar zal samen kitten. Zonder de toevoeging van leem zal de compost los en stofferig zijn.
*De hoop moet met water doordrenkt zijn. Bacteriën kunnen alleen door water migreren – en in eerste instantie willen we die bacteriën alle kansen geven. Door de warmte die gedurende het afbraakproces vrijkomt zal er water verdampen. Voeg dan zo nodig water toe. Sijpelt er een weinig water uit als je een handvol van je composthoop samenknijpt, dan zit de vochtigheidsgraad goed.
*Zorg er voor dat de hoop, zeker in de beginfase, steeds voldoende lucht krijgt. Het regelmatig keren is misschien arbeidsintensief, maar is erg belangrijk. Een hoop die dicht slempt, door bijvoorbeeld te veel water, zal verrotten. In dit verband is de structuur van de hoop ook belangrijk; gazonmaaisel of groente afval vormt al snel een vaste koek als het niet goed vermengd is met bijvoorbeeld houtsnippers. Lang gras heeft daarom ook de voorkeur boven kort gras. Telkens je de hoop keert zal de temperatuur oplaaien; met de zuurstof krijgt ook de activiteit van het zuurstof-minnende microscopisch leven een nieuwe impuls.
*Controleer de warmte tijdens het proces van broeien. Het leven in je composthoop is op zijn best tussen 40° en 55° C. Boven de 70° C gaan heel wat van de waardevolle aminozuren stuk; vergelijkbaar met wat er gebeurt wanneer je een ei bakt. Leg je hoop open en blus hem met water als er oververhitting dreigt. Omgekeerd, onder de 20°C gebeurt er niets in je composthoop. Tracht dan de temperatuur op te wekken door vers groen materiaal toe te voegen, eventueel met wat mest, en start opnieuw met keren.
*Gebruik een doek of een dikke laag stro om je hoop mee af te dekken. Met deze ‘huid’ bescherm je de compost tegen uitdroging bij zon of uitspoeling bij felle regen.
*Laat uiteindelijk je composthoop op tijd met rust. Na een intensieve broeiperiode van enkele dagen tot een week waarbij bijna dagelijks gekeerd wordt, zal de temperatuur uiteindelijk zakken en stabiel blijven. Er zal nog even wekelijks moeten gekeerd worden om de giftige koolstofgassen te laten ontsnappen, maar dan gaat de composthoop in een opbouwfase waarin hij langzaam mag rijpen.
Ook tijdens de tuindagen van Hex besteden we dit jaar extra aandacht aan bodem en compost.
Breng een bezoek aan de moestuin van Hex op vrijdag 12, zaterdag 13 of zondag 14 juni en neem deel aan één van workshops rond composteren.