Geurige orchideeënfamilie

De Phalaenopsis, de Vanda en, als je erg goed zoekt, een Masdevallia: in de handel vind je meestal dezelfde soorten orchideeën. En dat terwijl de orchideeënfamilie één van de grootste in het plantenrijk is! Niet alle orchideeën zijn geschikt voor op de vensterbank, maar in de serres van de Plantentuin Meise groeien en bloeien ze wonderwel. En daar zorgt tuinier Marc Peeters (58) voor.  

“Mijn liefde voor de orchideeën is moeten groeien”, lacht Marc Peeters, sinds 9 jaar orchideeëntuinier in de Plantentuin Meise. “Vroeger vond ik orchideeën wel mooi, maar mijn ding waren ze niet echt. Tot ik aan de slag ging in de serres van het Plantenpaleis, en de microbe mij beetje bij beetje te pakken kreeg”, vertelt hij. “Nu vind ik orchideeën ongelooflijk fascinerend. Ze zijn zo geëvolueerd dat ze op de meest onwaarschijnlijke plaatsen kunnen groeien. In bossen, langs de kant van de weg, maar ook hoog in de bomen en zelfs in hele droge gebieden.”

Eén plant op tien
En allemaal zijn dat verschillende soorten. “De orchideeënfamilie is één van de grootste plantenfamilies die er zijn”, weet Marc. “Ze maakt één tiende van het plantenrijk uit. Dat wil dus zeggen dat één plant op tien een orchidee is. In totaal zijn er zo’n 25.000 verschillende soorten bekend, en af en toe duikt er zelfs nog een nieuwe soort op.”
In de kweekserres van de Plantentuin verzorgt Marc zijn baby’s. “Ik geef de orchideeën water, bemest ze en check de luchtvochtigheid”, vertelt hij. “Soms verpot ik ze, of – voor de soorten die in de bomen groeien – ‘monteer’ ik ze op stukjes boomschors. En als een plant mooi in bloei staat, zet ik hem in de miniserres in het Plantenpaleis.”

Een onderlip als landingsbaan
“De meeste orchideeën kan je herkennen aan hun typische vorm”, zegt Marc. “Vijf bloemblaadjes plus een grote ‘onderlip’. Die dient als ‘landingsbaan’ voor de insecten. Soms zijn de bloemetjes zo klein, dat je ze onder een vergrootglas moet houden om die typische vorm te herkennen. De Platystele is zo’n voorbeeld. Hij heeft prachtige bloempjes die erg lang kunnen bloeien.”

Kom meer te weten over de orchideeën uit de Plantentuin en hoe je orchideeën verzorgt in het novembernummer van Fence.

Bezoek de Plantentuin Meise gratis op vertoon van je Fence-lidkaart.


Er zijn orchideeën die in de loop van de evolutie zo hun best hebben gedaan om insecten te lokken, dat ze op een insect zijn gaan lijken. “De bijenorchis, bijvoorbeeld”, weet Marc. “Die lijkt op een hommel! Een pracht van een orchidee, die ook in België groeit. Al is ze wel erg zeldzaam.” De piepkleine bloempjes van de Bulbophyllum in het Plantenpaleis lijken wel vliegjes. “De bloempjes hebben een piepkleine, bijna pluisachtige onderlip die trilt in de wind”, toont Marc.
Maar toch hebben niet alle orchideeën zo’n opvallende onderlip. “Bij de Masdevallia’s bijvoorbeeld, zijn de drie buitenste bloemblaadjes sterk uitvergroot met opvallende, lange slierten”, vertelt Marc.

Heerlijk ruiken én stinken
Orchideeën bestaan letterlijk in alle geuren en kleuren. “De meeste orchideeën hebben voor hun bestuiving de hulp nodig van insecten”, legt Marc uit. “Om die te lokken, hebben ze die felle kleurtjes. De geur helpt ook om insecten te lokken. Sommige orchideeën ruiken lekker naar amandelen of vanille, andere stinken dan weer ronduit. Maar ze vangen er wel vliegen mee!”

Zaadjes zo licht als stof
Hoewel de orchidee doorheen de evolutie is aangepast om zowat overal te kunnen groeien, heeft ze het erg moeilijk. “De vruchten van een orchidee tellen miljoenen zaadjes maar ze zijn zo licht als stof”, weet Marc. “Dat heeft als voordeel dat het zaad erg ver kan vliegen. Maar omdat ze zo licht zijn, hebben die zaadjes niet genoeg ‘endosperm’, een soort van reservevoedsel dat ze nodig hebben om te kiemen. Om te kunnen uitgroeien tot nieuwe planten, hebben ze een schimmel nodig. Maar die schimmel vinden ze niet altijd, omdat hun biotopen kleiner worden. Aan het aantal orchideeën kan je zien hoe het met de biodiversiteit in de wereld is gesteld. En dat is niet goed, helaas.”

O jee, mijn orchidee
Niet al die 25.000 soorten orchideeën zijn geschikt om in de huiskamer te houden. Ze vragen specifieke omstandigheden om te groeien en een tuinier met veel kennis en geduld. Maar de Phalaenopsis is wél een makkelijke plant. Het is een taaie overlever, en als hij koel genoeg staat, bloeit hij makkelijk opnieuw en opnieuw. En opnieuw.

Met de tips van Marc Peeters haal je het maximum uit je orchidee.

  • Geef je orchidee één keer per week water. Het makkelijkst is om haar met pot en al onder te dompelen in de gootsteen. Let wel op dat de boomschors er niet uitspoelt. Laat de pot zo’n twee minuutjes staan, zodat de boomschors het water goed heeft kunnen opnemen. De Phalaenopsis staat niet graag met haar voeten in het nat, dus laat de pot goed uitdruppen.
  • Je phalaenopsis één keer om de twee weken bemesten, is voldoende.
  • Uitgebloeide takken kan je afknippen. Knip de tak net af boven het tweede oog, te tellen van onderaan.

 

%d bloggers liken dit: