Interview Els De Schepper
Twintig jaar staat Els De Schepper ondertussen op de planken. Dat jubileum is goed voor ‘Feest’, een wervelende onewomanshow waarmee ze theaterzalen en de Lotto-arena verovert. Maar ook in de moestuin weet Els haar mannetje te staan. Drie jaar geleden kreeg ze de smaak van tuinieren te pakken – letterlijk en figuurlijk. Sindsdien kweekt, oogst en snoeit ze dat het een lieve lust is. ‘Tuinieren geeft me ontzettend veel rust.’
In topvorm
Met twee decennia creatieve carrière op haar palmares, was 2013 voor Els een uitgelezen moment om even de balans op te maken. Voor ‘Feest’ dook ze in de archieven van twintig jaar op de planken, en trok ze haar meest geslaagde creaties een nieuw jasje aan. ‘Ik heb de voorbije decennia echt mijn passie kunnen uitleven, en dat wil ik ook in de toekomst graag blijven doen. Soms krijg ik reacties als ‘Goh, op jouw leeftijd!’ Ik ben verdorie nog maar 45. Nu ja, zo’n cabaretshow van twee of drie uur met acrobatie, clownerie, zingen, dansen en kledingwissels is wel als een marathon lopen. Je moet daar effectief voor in topvorm zijn. Maar als de mensen blijven komen, teken ik met plezier voor nog eens twintig jaar.’ Naast haar werk in het cabaret, presenteert Els nu samen met Ilse Van Hoecke ook een talkshow bij Libelle TV. ‘Dat avontuur is me echt in de schoot geworpen. Het is totaal anders dan mijn werk in het cabaret, en tegelijk zie ik wel een rode draad. Ook in mijn interviews ga ik op zoek naar menselijke drijfveren en de diepere lagen van het leven, al dan niet met een flinke knipoog. Een heel intensief, leerrijk en plezant proces.’
Een groentje in het groen
Drie jaar geleden verhuisde Els naar het huis waar vroeger haar grootouders woonden. Daar ontdekte dat ze blijkbaar hun groene vingers heeft geërfd. ‘Tuinieren geeft me ontzettend veel rust. In mijn tuin zijn, dingen zien groeien, met mijn handen in de aarde zitten… het biedt een ideaal tegengewicht voor het vele denkwerk in mijn job. En net zoals altijd wanneer ik door iets gebeten raak, ben ik er ook nu met volle overtuiging ingevlogen.’ In haar tuin legde Els een grote moestuin aan, waarin ze – bij gebrek aan ervaring – enthousiast aan het experimenteren sloeg. ‘Een mens mag nooit bang zijn om fouten te maken in het leven. Anders doe je niets meer. En mislukt er iets, dan leer je weer iets bij. Ondertussen weet ik dat ik een overkapping moet voorzien boven mijn bloemkolen en broccoli om de bosduiven weg te houden, en een vlies boven mijn prei tegen wortelvlieg. Of dat ik munt écht niet zonder pot in volle grond mag zetten, tenzij ik een tuin vol munt wil.’
Kennis delen met collega-moestuiniers
Informatie vindt Els op de website van VELT en bij andere moestuiniers. ‘Van Wim Lybaert heb ik bijvoorbeeld geleerd hoe je netelgier maakt. Zo leer ik gaandeweg steeds nieuwe zaken bij. Een van mijn muzikanten is trouwens een even gepassioneerde tuinier. Als wij beginnen over ons witloof, kijkt de rest van de ploeg alsof we zot geworden zijn.’ (lacht) Els plant elk jaar wel iets nieuws. Dit jaar zette ze haar schouders onder aardpeer, pastinaak, wortelpeterselie en Crosne (japanse aardappel). ‘Alleen meloen is me eigenlijk nog niet gelukt. Die raakt altijd overgroeid door de rest van de planten in mijn serre. Ook hoeveelheden inschatten is soms nog moeilijk. Ik ben indertijd gestart met zes pompoenen. Dit jaar had ik er 65. En op aanraden van Wim Lybaert heb ik half augustus mijn aardperen gehalveerd. Dat heb ik geweten. Nu heb ik twaalf stokken!’
Structuur en overgave
De tuin werd niet alleen lekker, maar ook erg mooi, met enkele beelden en sinds kort ook geplaveide paden. ‘Ik kan intens genieten van schoonheid. En ik houd ook van de wisselwerking tussen mens en natuur. Je kunt een tuin wel structuur geven, maar je kunt de natuur niet forceren. Je moet er geduld mee hebben en meegaan met de flow van de seizoenen en de tijd. Daar zit eigenlijk ook wel een parallel in met mijn voorstellingen. Ook in een creatief proces ga je mee op een golf die je deels structureert en waar je je tegelijk aan moet overgeven. En ook in mijn werk is het belangrijk dat de tijd rijp is om bepaalde dingen te doen.’
De groentetuin is zo’n 140 vierkante meter groot, inclusief serre en tuinhuis. Een flinke kweekoppervlakte die optimaal wordt benut. ‘Ik tuinier volledig biologisch, dus zoek zoveel mogelijk naar varianten die niet ziektegevoelig zijn. Dit jaar is alles goed gelukt. Alleen mijn prei kreeg een ziekte. Dat is dan maar zo. Ik wil mijn gewassen niet spuiten.
Zuivere biologische keuken
Van zodra het weer en haar werkschema het toelaten, is Els in de tuin te vinden. ‘Ik vind niets fijner dan in de zomer met een glas wijn in mijn tuin zitten en kijken hoe mijn patatten groeien. En ben zeker geen fanatiekeling die elk sprietje onkruid wied, maar ik kweek bijvoorbeeld wel zaken voor op de verwarming. Pastinaak bijvoorbeeld, omdat het enorm lang duurt eer die schiet. Gisterenavond ben ik de tuin ingetrokken om er met een zaklamp in mijn mond crosne, knolselder en pastinaak uit de grond te halen. Van de knolselder heb ik puree gemaakt, de crosne en pastinaak heb ik gewokt met wat olijfolie, peper, zout en kruiden. Een stukje zalm erbij en je hebt een zalig gerecht. Ik ben nochtans geen keukenprinses. Ik improviseer en experimenteer vooral graag; kookboeken zijn aan mij niet besteed. Wel maak ik er een punt van om thuis zo zuiver mogelijk te eten. Ik krijg zo al genoeg brol binnen onderweg. En sinds ik een eigen moestuin heb, weet ik: geen bloemkool is zo lekker als degene die je zelf biologisch kweekt en binnen het uur kunt opeten.’
Een tuin die als thuis aanvoelt
Ook de rest van de tuin is een ontwerp van Els’ hand. ‘Ik wilde geen strakke designtuin met gemillimeterd gras, maar een tuin waarin ik me helemaal thuis voel. Mijn grasperk is genivelleerd, maar in de boomgaard – waar een mooie Cornelisboom, grote perenboom, appelboom, enkele kersenboompjes en een notenboom staan – mag het gras gerust wat hoger en wilder staan.’ In haar siertuintje staan onder meer rododendrons en een sierhulst die Els’ grootvader nog heeft geplant. ‘Ik vind het tof om die plek te onderhouden. De liefde voor het kweken van bloemen heb ik van mijn grootmoeder geërfd. Van tulpen en krokussen tot Hamamelis, brem en zonnebloemen. Waar geen zon komt, heb ik een stukje wintertuin aangelegd met schaduwplanten en varens.’
Romantiek met een knipoog
Een vleugje romantiek mocht niet ontbreken. ‘Mijn magnolia, blauwe regen en pruikenboom vind ik prachtig. Onder een oude stronk in mijn boomgaard heb ik mijn hondjes begraven en enkele keien gelegd met in porselein gebakken foto’s van hen. Misschien wat sentimenteel, maar ook dat is voor mij romantiek. Net zoals mijn oude zetel, die volledig overgroeid is met Passiflora. Ertussen staat loopkamille als bodembedekker – een heerlijke geur als je daar met je handen overheen strijkt! Achteraan in de groentetuin staat een engelenbeeldje, devoot met de handen gevouwen. Ik heb haar gedoopt tot Heilige Rita, de patrones van de snoeischaar. In de holte tussen haar vingers zit mijn schaar, die er precies in past. Zo’n knipoog past wel bij me. Ik vind het leven ernstig en tegelijk absoluut niet ernstig te nemen. Schoonheid en humor gaan voor mij hand in hand.’
Op vakantie in eigen tuin
Els’ tuin is volledig ommuurd. ‘Ik geef in mijn job al zoveel van mezelf bloot, dan wil ik thuis echt thuis kunnen zijn, veilig en zonder pottenkijkers. Hier komen alleen mensen die ik graag zie. Het is zalig om samen met hen in de boomgaard te zitten, te barbecueën onder de perenboom en te tetteren tot laat in de avond, terwijl we genieten van vers eten uit de tuin. Samen rond de vuurkorf op koudere avonden, peren plukken met de hele familie… zo’n momenten zijn voor mij het toppunt van gezelligheid. Ik heb ze nodig als tegengewicht voor het hectische leven hierbuiten. Maar ook als ik alleen naar mijn groentetuin wandel, zal ik ook nooit mijn gsm meenemen. Dan ben ik wèg. Even op vakantie, in mijn eigen tuin.’
Ontvangen en delen
De perenoogst is elk jaar opnieuw gigantisch. Tof, vindt Els, want zo is er ook veel om weg te geven. ‘De natuur geeft zoveel. Het zou toch gek zijn om voedsel te laten wegrotten in plaats van het te delen? Confituur maken vind ik zalig, en ik maak ook bijna al mijn groenten in, zodat ik het hele jaar lang van mijn moestuin kan eten.’ Verder eet Els vrij bewust volgens de seizoenen. ‘Dat zat er al in door wat ik geleerd heb via de Chinese geneeskunde. Nu ik zelf een moestuin heb, is die reflex alleen maar versterkt. Ik vind het eigenlijk wel logisch dat het je lichaam deugd doet als je luistert naar de natuur en zoveel mogelijk lokaal en volgens de seizoenen eet. Ananas eten in de winter is bijvoorbeeld geen goed idee. Dat koelt je lichaam teveel af. En goed, Japanse aardappel komt niet van hier, maar dat gewas groeit wel in eenzelfde klimaat, dus dat vind ik dan weer wel kloppen.’
Meer zon voor meer barbecues
Of ze nog een wens heeft voor dit nieuwe jaar? ‘Als er een knipoog bij mag: dat de opwarming van de aarde alleen maar positieve gevolgen mag hebben. Meer zon voor nog meer barbecues in de tuin! Neen, alle gekheid op een stokje: ik hoop dat we meer gaan leren om wat de natuur ons geeft niet als een vanzelfsprekendheid te beschouwen. En dat, eens de crisis voorbij is, we de positieve effecten van dat bewustzijn blijven behouden. Dat we meer gaan nadenken over recycleren en minder makkelijk dingen weggooien, ook als er weer een periode van meer overvloed komt.’
Els live aan het werk zien? Je vindt alle info over haar voorstellingen op www.elsdeschepper.com.
De moestuintip van Els
‘Mijn serre staat tjokvol tomaten. Snoeien doe ik nochtans niet, daar ben ik te lui voor. Mijn geheim? Ik plant mijn tomaten in de grond en stop vlak aan de wortel een lege pot. Daarin doe ik een laag biologische mest. Zo worden mijn tomaten bemest, telkens ik ze doorheen de pot begiet. Dat heb ik geleerd van Monty Don van Gardener’s World.’