Tuinplanten voor een zware kleigrond

Natte kleigrond kan je in je hand tot worstjes rollen zonder dat ze breken. Het is vruchtbare tuingrond die vocht en voeding niet zomaar laat wegsijpelen. De tuinplanten laten het merken, want in een zware kleigrond groeien ze goed en gezond. Met uitzondering van de heideplanten, zij houden van een meer waterdoorlatende, liefst zelfs zuurdere bodem.

Na een lange droogteperiode heeft klei het wel eens moeilijk om opnieuw vocht op te nemen en is hij moeilijk te bewerken. Daarom mengt je tuinaannemer humus, compost of zelfs zand door de bovenlaag. Doe het eventueel zelf ook, jaar na jaar. Zo maak je de grond luchtiger en gemakkelijker bewerkbaar, zonder dat die zijn goede eigenschappen verliest!

Wij lijsten voor jou enkele mooi planten op die zeer geschikt zijn als je een tuin hebt met zware kleigrond. Welke is jouw favoriet?

Zonnehoed (Rudbeckia fulgida ‘Goldsturm’)

Rudbeckia is een sterke borderplant met bloemen van juli tot oktober. Steunen hoeft niet; de 60 cm lange stengels van de ‘Goldsturm’ zijn sterk genoeg. De kleur van de bloem? Een mooi gele rand rond een een zwart hart. Liever een kleinere variant? De ‘Little Goldstar’ wordt maar 35 cm hoog. Knip gerust snijbloemen; ze staan mooi en lang in een vaas!

Ook na de bloei slaagt de zonnehoed erin om nog lang zijn blad te houden. Tot in de winter houdt hij zijn uitgebloeide bloemstengels fier rechtop en pronkt – al dan niet met een laagje rijm of sneeuw – erg mooi.

Knip in februari of maart alle afgestorven plantendelen weg en maak zo plaats voor nieuwe, frisgroene plantstengels en ook bloemen.

Kleine maagdenpalm (Vinca minor)

Kleine maagdenpalm maakt wieden overbodig. De plantjes gaan voor een perfect dicht groen tapijt, eentje waar onkruid niet door kan. Bloembollen als narcis tonen zich sterker en kunnen dus perfect gecombineerd worden met Vinca minor. Van februari tot mei gaat maagdenpalm voor een massa zachtblauwe bloempjes die zich dicht tegen het groen aanhouden en weerwerk bieden aan het vele geel van de voorjaarsbloeiers.

De twijgen van maagdenpalm zijn lang en soepel; vlecht ze tot een mooie tafeldecoratie of een slinger. Wist je dat maagdenpalmvlechten vroeger gebruikt werden als symbool voor liefde en vriendschap?

Laat maagdenpalm zijn weg banen onder struiken en bomen. Een veldje maagdenpalm dat wat te wild is naar je zin, kortwiek je in februari. Knip kort met een heggenschaar of ga er met een grasmaaier (in zijn hoogste stand) overheen.

Rozen (Rosa)

Nieuwe en betere perkrozen zijn sterk tegen schimmelaantastingen als witziekte en sterroetdauw en bovendien gemakkelijk te snoeien. ‘Aspirine’ is een voorbeeld. Ze kreeg haar naam bij de 100ste verjaardag van het medicijn. Deze gemakkelijke roos bloeit wit, van juli tot oktober en heeft bij koud weer een zachtroze toets. Uitgebloeide bloemen laten spontaan hun blaadjes vallen en houden zichzelf zo steeds fris en mooi.

‘Aspirine’ plant je in een perk of in een border, alleen of in groep. Ze staat ook perfect achter een laag groen haagje en wordt zelfs gebruikt als bodembedekker. Indien op stam geënt laat ‘Aspirine’ zijn takken sierlijk naar beneden hangen.

Snoei perkrozen in april tot ongeveer 15 cm boven de grond. Als je perkrozen hebt staan in grotere groep of als je ze gebruikt als bodembedekker, kan je ze inkorten met een heggenschaar.

Sering (Syringa vulgaris)

Seringstruiken, zelfs de gewone wilde seringen, bloeien met stevige pluimen van heerlijk geurende witte, roze of paarse bloempjes. Mag het wat meer kleur of net wat meer pastel zijn? Kies dan voor een van de vele selecties. ‘Mad Florent Stepman’ is een prachtige witte sering met roots in de Zennevalei.

De plant groeit ongeveer drie meter hoog en krijgt op termijn een of meerdere flinke stam(men). Val je voor een boomvorm, snoei dan van jongs af aan overbodige zijtakjes weg. Wil je snijbloemen van je plant met lange, rechte takken? Dan kan je de nieuwe scheuten elk jaar grondig inkorten. Doe dat snel na de bloei.

Zo help je seringen lang mooi te zijn in een vaas: Plet de onderste vijf centimeter van de tak met een tang of sla die plat met een hamer. Via de grote wonde kan de tak meer vocht opnemen dan via een normaal snijvlak. Meng zeker snijbloemenvoedsel onder het vaaswater.

Haagbeuk (Carpinus betulus)

Haagbeukhagen en -scheervormen doen het perfect op zware grond en gaan voor een mooie omkadering of opdeling van je tuin, zonder daarbij veel plaats in te nemen. Een haagbeukhaag kan alle hoogtes aan van 1 tot 4 meter. Ook een haag op ‘pootjes’ kan, zij het dat je het dan een scherm van leibomen noemt.

Verwar de haagbeuk niet met beuk (Fagus). Haagbeuk (Carpinus) laat zijn dor blad snel na de eerste vorst vallen. In de winter heb je dus doorzicht en extra ruimtelijkheid in je tuin. Beuk houdt zijn dor blad tot vroeg in het voorjaar en houdt de tuin gesloten. Haagbeuk is bovendien beter opgewassen tegen ziekten en plagen.

Hou haagbeuk mooi in model met twee scheerbeurten per jaar:  einde mei/begin juni en een herhaalbeurt in september/oktober. Ben je op perfectie gesteld? Scheer dan in juli en augustus of september nog eens opdringerig opstekende twijgjes weg.

Hulp nodig?

Vraag raad aan een tuinaannemer! Die kan je vast helpen met de juiste tuinplanten voor je kleigrond. Een tuinaannemer bij jou in de buurt vind je op www.tuinaannemer.be.