Villers-la-Ville, een tuin boordevol geneeskrachtige kruiden

Met zijn tuinbedden vol aromatische en geneeskrachtige planten is de Tuin van de Abdij van Villers-la-Ville een rustgevende plek die nog niet bij het grote publiek bekend is. Een korte, spirituele wandeling langs heerlijk geurende planten in de schaduw van de ruïnes.

De romantische site van de Abdij van Villers-la-Ville roept onmiddellijk het beeld op van een abdijtuin met geneeskrachtige planten uit de Middeleeuwen. Omdat er in verband met de kloostertuin geen historische documenten bewaard zijn gebleven, werd er bij het uittekenen van het grondplan inspiratie gezocht bij de bronnen die gewoonlijk geraadpleegd worden bij het bestuderen van middeleeuwse tuinen: plannen, verluchtingskunst, wandtapijten, verhandelingen over plantkunde, landbouw, natuurwetenschappen of geneeskunde. In het licht van deze bronnen werden de hoofdlijnen vastgelegd. De vorm van de tuin is vierkant of rechthoekig. Hij is omheind om hem te beschermen tegen mens en dier. De ruimte rond een fontein is opgedeeld in gelijke percelen, afgebakend met traliewerk of vlechtwerk van hout. De geneeskrachtige en aromatische planten worden gekweekt in verhoogde tuinbedden, verstevigd met planken of gevlochten takken ook wel “plessis” genoemd. Een prieel, begroeid met wingerd, nodigt uit tot wandelen en mediteren.

Het hart van het klooster
In Villers moest de tuin met geneeskrachtige planten aangelegd worden dichtbij het ziekenvertrek van de monniken. Het kloosterplan van Sankt-Gallen, dat dateert van de 9e eeuw, bevestigt deze hypothese. Maar in Villers is deze plek opgesplitst door de aanleg van de spoorlijn. Er werd dus gekozen voor een andere zone ten oosten van de ruïnes die daarvoor perfect in aanmerking kwam. De ruimte is omheind zoals dat in die periode gebruikelijk was, is voorzien van bronwater, ligt in de zon en wordt beschermd tegen hevige wind door de hoge muren. De tuin bestaat uit twee delen die met elkaar verbonden zijn via een weg, overkapt met een vlechtwerk van kastanjehout en begroeid met wingerd. Het eerste, perfect symmetrische en lineaire deel bestaat uit 8 vierkante, verhoogde perken, afgezet met “plessis” van kastanjehout, die een fontein van blauwe hardsteen omringen. Het tweede deel, met veel rondingen, leunt meer aan bij de ongerepte natuur. Bomen, struiken, klimplanten, een bloemenweide en een kleine poel vormen het decor dat ertoe aanzet om de geneeskrachtige planten buiten de abdij te plukken.

De kunst van oogsten en bezinnen
De inrichting van de tuin is geïnspireerd op de cisterciënzer bouwkunst die erop gericht was de klemtoon te leggen op harmonie, evenwicht, eenvoud en soberheid. Hij vervult twee belangrijke functies: het is zowel een nutstuin – waarvan de planten gebruikt worden voor lichaamsverzorging – als een symbolische en meditatieve plek om tot rust te komen en de geest te verheffen. In de vierkante tuin komt de symboliek duidelijk tot uiting, zowel in de lay-out als in de planten. Een tuin op aarde is de weerspiegeling van het paradijs en moet doen denken aan de goddelijke perfectie en schoonheid. De sterke aanwezigheid van de vierkantsvorm is geïnspireerd op de kloostertuin.

Lees de volledige reportage in het juninummer van Fence.

Het vierkant is een perfecte figuur die een voorstelling is van de aarde, en meer bepaald van het heelal in evenwicht. Het cijfer vier verwijst naar de vier stromen in het paradijs, de vier evangelies, de vier windstreken en de vier elementen: lucht, aarde, water en vuur. De fontein, bron van leven en herinnering aan doopwater, versterkt het sacrale karakter van de tuin. Ze refereert aan het paradijs en aan de vier paradijsstromen: “Er ontspringt in Eden een rivier die de tuin bevloeit. Verderop vertakt hij zich in vier grote stromen.”

 

Theorie van de temperamenten

De geneeskrachtige planten werden geselecteerd aan de hand van de boeken over natuur en geneeskunst van de Rijnlandse abdis Hildegard van Bingen (1098-1179). Deze kloosterlinge die in briefwisseling stond met de monniken van de abdij van Villers, had visioenen die ze in meerdere boeken heeft opgetekend. De tuinbedden zijn beplant volgens de “theorie van de temperamenten” waar de middeleeuwse geneeskunde volledig is op gebaseerd. Hildegard ging uit van het volgende: de mens is het middelpunt van de kosmos. Hij draagt vier temperamenten in zich, een soort sappen die door zijn lichaam stromen. Deze temperamenten of humeuren combineren de basiseigenschappen – warm en koud, droog en vochtig – en bepalen de gezondheid van de mens. Zijn de humeuren in evenwicht, dan verkeert de mens in goede gezondheid. Wordt het evenwicht verstoord, dan leidt dat tot ziekte. De harmonie kan hersteld worden door een plantaardig dieet. Planten hebben eveneens deze vier basiseigenschappen: ze zijn warm of koud, droog of vochtig. Voor patiënten met een “koude maag” beveelt Hildegard, bijvoorbeeld, heel warme voedingsmiddelen aan: “Wanneer iemand veel humeuren en slijm, afkomstig van de ingewanden, laat ontsnappen en last heeft van een koude maag, dan moet hij voor en na de maaltijd leverkruid, geweekt in wijn, innemen. Dat zuivert, vermindert de ontlasting en verwarmt de maag.” De terminologie van de temperamententheorie wordt vandaag nog steeds gebruikt om symptomen en de gemoedstoestand of emoties zoals een goed of een slecht humeur te beschrijven.

 

Verzorging van lichaam en geest

In de huidige context van de ontwikkeling van de zogenaamde “natuurlijke” geneeswijzen, wekken de voorschriften van Hildegard van Bingen op het gebied van voeding en geneesmiddelen steeds meer interesse bij de moderne mens. Boeken, colloquia, studies gewijd aan de gezondheidsrecepten van Hildegard, verkopen als zoete broodjes, net zoals natuurproducten, spelt, stenen met geneeskrachtige eigenschappen en diverse bereidingen, aangeboden onder het label van de abdis. De remedies van Hildegard zijn evenwel geen geneesmiddelen. Sommige beschrijvingen van ziekten of planten neigen meer naar de wereld van de magie of van de verbeelding en zijn geen vervangmiddel voor een medische behandeling noch een consultatie bij de dokter. Behalve de eerder komische uiteenzettingen is er in de werken van Hildegard toch ook opmerkelijk actuele kennis terug te vinden. Artsen en natuurgenezers schrijven hun patiënten steeds meer behandelingen voor die geïnspireerd zijn op haar visie van de mens in zijn totaliteit. Wil je gezond leven, dan moet je in harmonie zijn met de verschillende stromen in je leven: je omgeving, je lichaam, je voeding, je geest, je emoties, je ziel… Voor Hildegard is het dus van primordiaal belang dat de link tussen mens en natuur wordt hersteld. Zij dringt eveneens aan op preventie. De mens moet op een preventieve manier zorg dragen voor zijn lichaam, gezond, gedisciplineerd en evenwichtig leven. Dit totaalsysteem is de gouden sleutel voor de moderne mens.

%d bloggers liken dit: