Wat doet die papegaai in de tuin?
Er zitten meer en meer rare vogels in en rondom de tuin. We hebben het dan niet over ongenode gasten die op bezoek komen. Het gaat echter om vogelsoorten die hier eigenlijk niet thuishoren, maar toch wel lekker ingeburgerd zijn. Sommige soorten zijn ontsnapt, andere werden bewust uitgezet, nog andere rukken op vanuit het zuiden en trotseren onze heel zachte winters. De klimaatswijziging helpt alleszins een pak vogels hier te overleven.
Eén van de best bekende exoten die hier trouwens al heel lang is ingeburgerd, is de fazant. Meegebracht door de Romeinen wordt gezegd, maar al heel snel verwilderd. Of gekweekt en uitgezet, alhoewel dit tegenwoordig niet meer mag. Feit is dat de fazant tot ons vogelbestand is gaan behoren, maar dat hij toch ook wel een effect heeft op sommige van onze inheemse dieren zoals de hazelworm, een pootloze hagedis, die je wel eens kan vinden in beemden en in de buurt van grote composthopen. Als de populatie niet kunstmatig op peil wordt gehouden, weet de natuur wel raad met deze “boskiekens” en ontstaat er een fragiel evenwicht.
Stadsduif bij uitstek
Het is zowat hetzelfde verhaal bij de Turkse Tortel. Dat is die licht beige slanke duif met een zwart halsbandje. Melodieus roepen ze zonder onderbreking “Roehoe-koe roehoe-koe roehoe-koe”, je kent het op de duur vervelend deuntje wel. Half de jaren 50 mocht Het Zwin (Knokke-Heist) zich verheugen op het eerste broedgeval, waarna de rest van Vlaanderen snel volgde. Met 4 tot 5 broedsels per jaar gaat het vooruit. Onder de dakgoot, op een kast van het terras, elk plekje is goed om een pakketje takjes te deponeren en er een ei in te leggen. De laatste tijd schijnt het aantal koppels af te nemen.
Halsbandparkieten
De laatste jaren heeft zich echter ook een andere vogelsoort opgedrongen. In 1974 werd een groep halsbandparkieten in het Brusselse Meli-park vrijgelaten. Deze grote parkietensoort voelde zich meteen thuis en de opmars was begonnen. Halsbandparkieten zitten nu overal in de grote steden, en het scherp geroep is een opvallend geluid geworden. Spectaculair zijn de avond- en ochtendvluchten naar en van de gezamenlijke slaapplaatsen. Mooie vogels die zeker je tuin bezoeken als je wat in de stedelijke omgeving woont. Alleen eten ze de kersen en krieken van je boom, doen ze zich agressief tegoed aan de voedertafel en zijn ze een concurrent voor onze eigen boomklevers en boomkruipers. Of de halsbandparkiet een echt probleem zal vormen voor onze holenbroeders valt nog te bekijken, maar dat ze al met héél veel zijn, dat kan je zelf vaststellen.
Lees het vervolg van deze reportage in het septembernummer van Fence.
Ganzen rukken op
Een andere invasieve exoot is de Nijlgans, die hier sedert de jaren zeventig aan een opmars bezig is. Wie een weiland met ietwat grote vijver heeft, zal deze bruine forse ganzen wel kennen. Ze zijn uitermate agressief en tolereren geen andere (inheemse) eenden, ganzen of dieren. Nijlganzen verdrinken zelfs jonge eendjes van de concurrentie. En natuurlijk maakt geen kievit, grutto of patrijs nog kans om op het weiland een nestje te bouwen.
Een gelijkaardige situatie met de Canadese ganzen die nog dichter bij de mens durven komen. Geen tuin met grote vijver, geen park of natuurgebied of er zit een toom ganzen, die trouwens ook wel redelijk agressief uit de hoek komen ten aanzien van onze ganzen en eenden. Ze lopen echter met hun zwemvliezen hele grasvelden en oevervegetaties plat en doordat ze met grote groepen zijn, vervuilen ze ook het water. Ze zijn moeilijk van hun stuk te brengen, en als de wandelaars ze ook dan nog brood toewerpen, hebben ze het helemaal naar hun zin. Opvallend ook zijn de V-vormige ganzenvluchten bij valavond, op zich een mooi spektakel, maar een bedreiging voor onze “vriezeganzen” die hier in de winter te gast zijn.
Invasieve exoten & de mens
Er wordt meer en meer gesproken over invasieve exoten wanneer de populatie van een vogelsoort problematisch begint te worden. Deze vogelsoorten hebben hier geen of zeer weinig natuurlijke vijanden, en zelfs de vos kan deze groeiende groepen nauwelijks aan.
Grotere roofdieren ontbreken vaak, zoals de wolf of boommarter. En de tijd dat hier nog zeearenden en slechtvalken rondvlogen, ligt ook al even achter ons, alhoewel grootschalige natuurinrichtingsprojecten opportuniteiten bieden.
Bestrijding van dergelijke invasieve exoten is vaak onbegonnen werk. Halsbandparkieten zijn razendsnelle vogels die in de hoogste boometages verblijven. Tijdens heel sterke winters vallen ze letterlijk wel eens uit de bomen, maar dat is een beperkt aantal. Natuurbeheerders gaan vaak over tot het schudden van de eieren, of het wegvangen van de Canadese ganzen als ze bijvoorbeeld in de rui zijn en niet kunnen vliegen.
Nieuwe soorten kunnen soms een verrijking zijn van de fauna. Sommige sprinkhanen die nu kunnen overleven dankzij de flauwe winters bijvoorbeeld. Maar veel exoten kunnen voor overlast (bv. processierups) of heuse problemen (Canadese ganzen) zorgen. Overigens heeft het feit dat natuurbeschermers niet zo tuk zijn op uitheemse soorten, niets te maken met racisme. Er bestaat trouwens maar 1 mensensoort, namelijk de homo sapiens, zodat elke vergelijking mank loopt.